Herkenning: De zuigbek is voorzien van een raspschijf,
deze is bezet met een klein aantal tandjes. Er zijn aan elke
zijde 7 kieuwopeningen. De zijden en de buik zij zilverkleurig.
Bij geslachtsrijpe dieren is de rug egaal zwart. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt in gering aantal voor in
de rivieren en beken. Wordt in zoetwater geboren maar trekt na 3
a 4 jaar naar zee en groeit daar verder op. Keert na enkele jaren
weer terug naar het zoete water om zich daar voort te planten. Voedsel: Volwassen prik leeft als parasiet op andere
vissen in brak en zout water. Lengte tot circa: 40cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zeeprik
Herkenning: De zuigbek is voorzien van een raspschijf,
deze is bezet met een klein aantal tandjes. Er zijn aan elke
zijde 7 kieuwopeningen. Het lichaam is licht/donker gevlekt. Verspreiding: Zeldzaam. Trekt vanuit de zee de rivieren op
om te gaan paaien. Voedsel: Volwassen prik leeft als parasiet op andere
vissen in brak en zout water. Lengte tot circa: 90cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Beekprik
Herkenning: De zuigbek van een volwassen beekprik is
voorzien van een raspschijf, deze is bezet met een klein aantal,
nauwelijks zichtbare tandjes. Er zijn aan elke zijde 7
kieuwopeningen. De beide rugvinnen zijn vrijwel aaneengegroeid. Verspreiding: Zeldzaam. Komt plaatselijk voor in beken. De
larve van de beekprik (herkenbaar door het ontbreken van de ogen)
leeft vrijwel geheel ingegraven in de bodem. Voedsel: Larven en andere kleine voedseldeeltjes, die ze
uit het langsstromende water filteren. Volwassen exemplaren
voeden zich niet en leven slechts enkele maanden. Lengte tot circa: 16cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Steur
Herkenning: 4 Bekdraden bij de uitstulpbare, onderstandige
bek In plaats van schubben zijn er 5 rijen beenplaten aanwezig.
De bovenste staartlob is groter an de onderste. Verspreiding: Zeer zeldzaam. Leeft als trekvis in zoet en
zout water, maar is uit onze binnenwateren als populatie
verdwenen. In de Noordzee wordt nog zeer sporadisch een steur
gevangen. In de binnenwateren worden regelmatig ontsnapte of
uitgezette exemplaren van gekweekte steursoorten aangetroffen.
(Sterlet, Siberische en Russische steur) (Het onderscheid is
moeilijk) Voedsel: Hoofdzakelijk kleine bodemdiertjes. Lengte tot circa: 4m -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Aal/Paling
Herkenning: Het lichaam is slangachtig van vorm. De
borstvinnen bevinden zich direct achter de kop. Op het achterste
deel van het lichaam is, zowel onder als boven, een vinzoom
aanwezig die uitloopt in de staartpunt. Buikvinnen ontbreken. Verspreiding: Algemeen. Trekt meestal als glasaal van ca.
6 cm lengte vanuit zee de binnenwateren in. Volwassen exemplaren
trekken terug naar zee om zich voort te planten. De glasaalintrek
is tegenwoordig sterk verminderd. Voedsel: het voorkeursvoedsel bestaat uit insectenlarven
en kleine kreeftachtigen. Grote exemplaren eten ook wel visjes en
weekdieren.. Lengte tot circa: 125cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Fint
Herkenning: Lijkt veel op de Elft. Zwarte schoudervlek,
vaak gevolgd door een aantal zwarte stippen. De ogen zijn bedekt
met een doorzichtig vlies. Verspreiding: Zeldzaam. Komt soms voor in zoete wateren
die (via sluizen) in zee uitmonden. Voedsel: Bestaat voornamelijk uit dierlijk plankton en
kleine vis Lengte tot circa: 55cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Elft
Herkenning: Kan worden verward met de Fint. Zwarte
schoudervlek, soms nog gevolgd door 1 of 2 zwarte vlekken. De
ogen zijn bedekt met een doorzichtig vlies. Het lichaam is hoger
gebouwt dan dat van een Fint Verspreiding: Zeer zeldzaam. Deze trekvis is uit onze
wateren verdwenen. Voedsel: Voornamelijk dierlijk plankton Lengte tot circa: 70cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Regenboogforel
Herkenning: De bovenkaak loopt door tot ver achter het
oog. De voorrand van de buik-, borst- en anaalvinnen is
lichtgekleurd met zwarte omranding. De staartvin is eveneens
zwart omrand. Er is een vetvin aanwezig. De rug is gemarmerd
licht/donker getekend. Verspreiding: Uitheems. Komt oorspronkelijk uit Noord
Amerika. Uitgezette exemplaren soms in Geul en Maas. Voedsel: Voornamelijk insecten, insectenlarven,
kreeftachtigen en soms kleine vissen Lengte tot circa: 5cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Beekforel
Herkenning: Op het lichaam komen rode en zwarte vlekken
voor, die meestal blauw of wit zijn omzoomd. Bovengenoemde
vlekken ontbreken op de staartvin. Er is een vetvin aanwezig. Verspreiding: Zeldzaam. In verschillende beken wordt
getracht door uitzettingen een natuurlijke forellenstand terug te
krijgen. Ook komt beekforel door uitzettingen voor in het Veerse
meer. Voedsel: Voornamelijk insecten, insectenlarven,
kreeftachtigen en soms kleine vissen Lengte tot circa: 100cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bronforel
Herkenning: Over het gehele lichaam verspreid, inclusief
de vinnen maar uitgezonderd de buik, komen zwarte stippen
voor.Over beide zijden loopt een horizontale purperen band. Er is
een vetvin aanwezig. Verspreiding: Uitheems, vrij zeldzaam. Komt oorspronkelijk
uit Noord Amerika. Wordt uitgezet in o.a. het brakke Veerse meer
en sommige andere Delta-wateren. Uitzetting vindt ook plaats in
kleine intensief beviste hengelwateren. Voedsel: Voornamelijk insecten, insectenlarven,
kreeftachtigen en soms kleine vissen Lengte tot circa: 100cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zeeforel
Herkenning: Kan worden verward met de zalm. Heeft een vetvin.
Tussen de achterkant van de vetvin en de zijlijn liggen 14-17 rijen schubben.
De bovenkaak loopt door tot achter het oog. Op het lichaam komen zwarte,
min of meer kruisvormige, vlekjes voor. Verspreiding: Zeldzaam. Wordt in toenemende mate
aangetroffen in het IJselmeer en de rivieren, maar komt
meer voor langs de Noordzeekust en de Wadden. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven,
kreeftachtigen en vis Lengte tot circa: 120cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zalm
Herkenning: Er is een vetvin aanwezig. Tussen de achterkant van de
vetvin en de zijlijn liggen 10-13 rijen schubben.
De bovenkaak loopt door tot achter het oog. Verspreiding: Zeldzaam. Zalm trekt vanuit zee de rivieren op om
zich in de beken aan de bovenloop voort te planten.
Uit de Nederlandse rivieren is de zalmstand verdwenen.
Wordt zo u en dan nog wel eens aangetroffen. Voedsel: Voornamelijk insecten, insectenlarven,
kreeftachtigen en vis Lengte tot circa: 150cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Vlagzalm
Herkenning: De rugvin (vlag) is zeer lang en hoog.
Op het lichaam komen zwarte stippen voor. Er is een vetvin aanwezig.
De vis ruikt naar tijm. Verspreiding: Zeer zeldzaam. Kwam incidenteel in de Nederlandse beken voor.
In een klein aantal beken wordt getracht door uitzetting een natuurlijke
vlagzalmstand terug te krijgen. Voedsel: Voornamelijk insecten, insectenlarven,
en kleine vis Lengte tot circa: 50cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Houting
Herkenning: Lange vlezige neus boven kleine onderstandige bek.
80-90 schubben op de zijlijn. Er is een vetvin aanwezig. Verspreiding: Zeer zeldzaam. Kwam vroeger voor in de grote rivieren,
maar is nu verdwenen uit de Nederlandse binnenwateren.
Vanaf 1997 weer enkele meldingen in IJselmeer en Waal. Voedsel: Dierlijke organismen, met voorkeur voor dierlijk plankton Lengte tot circa: 50cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Grote Marene
Herkenning: Er is een vetvin aanwezig. De bek is vrijwel onderstandig,
de bovenkaak steekt voor de onderkaak uit. Op de zijlijn liggen 95-98 schubben. Verspreiding: Uitheems, zeer zeldzaam.
Wordt zo nu en dan in de Nederlandse wateren aangetroffen.. Voedsel: Voornamelijk dierlijk plankton Lengte tot circa: 70cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kleine Marene
Herkenning: Er is een vetvin aanwezig. Op de zijlijn liggen 82-84 schubben.
De bek is bovenstandig. Verspreiding: Uitheems, zeer zeldzaam.
Is in de 20e eeuw enkele malen in ons land aangetroffen. Voedsel: Voornamelijk dierlijk plankton Lengte tot circa: 30cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Spiering
Herkenning: Er is een vetvin aanwezig. De bek is bovenstandig.
De spiering heeft een kenmerkende komkommmergeur. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt wel algemeen voor in de kustprovincies,
het IJselmeer en de daarmee in verbindingstaande wateren.
Ook in de Waddenzee en de kustwateren leeft Spiering. Voedsel: Dierlijk plankton en kleine kreeftachtigen.
Grote Spiering eet ook wel vis, meestal kleine soortgenoten. Lengte tot circa: 20cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Snoek
Herkenning: Anaalvin en rugvin bevinden zich ver achterwaarts op het lichaam.
De kop loopt uit in een platte brede bek. Het lichaam is getekend met
goudkleurige stippen of strepen. Verspreiding: Algemeen. De snoek heeft een voorkeur voor heldere wateren,
omgeven door plantenrijke oeverzones. Voedsel: Zijn prooi bestaat hoofdzakelijk uit vis. Lengte tot circa: 140cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Amerikaanse Hondvis
Herkenning: Over de staartwortel loopt een donkere band.
De vinnen bij de staartvin zijn bolrond. De rugvin ligt ver naar achteren. Verspreiding: Uitheems zeldzaam. Komt oorspronkelijk uit Noord Amerika.
In Noord-Brabant en Limburg plaatselijk vrij algemeen aanwezig in vennen en beken.
Is goed bestand tegen verzuring van het water. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven, wormpjes, kleine kreeftachtigen en visbroed. Lengte tot circa: 15cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Blankvoorn
Herkenning: De bek is eindstandig. Boven in het oog bevind zich een rode vlek.
Voorzijde rugvin boven voorzijde buikvinnen. Op de zijlijn liggen 43-47 schubben. Verspreiding: Algemeen. Komt voor in allerlei watertypen. Voedsel: Voornamelijk slakjes en insectenlarven, soms plantdelen. Lengte tot circa: 45cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ruisvoorn
Herkenning: De bek is bovenstandig. Voorzijde rugvin duidelijk achter voorzijde buikvinnen. Verspreiding: Algemeen. Komt voor in ondiepe plantenrijke wateren. Voedsel: Voornamelijk insecten en insectenlarven, soms plantdelen. Lengte tot circa: 45cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Brasem
Herkenning: Kleine exemplaren kunnen verward worden met de kolblei.
Aantal rijen schubben boven de zijlijn bedraagt 12 tot 14.
De oogdiameter is kleiner dan de afstand van het oog tot de punt van de bek.
De bek is onderstandig en ver uitstulpbaar. Verspreiding: Algemeen. Komt voor in allerlei watertypen. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven, kleine kreeftachtigen en wormpjes Lengte tot circa: 80cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kolblei
Herkenning: Wordt vaak verward met kleine exemplaren van de brasem.
Aantal rijen schubben boven de zijlijn bedraagt 8 tot 10.
De oogdiameter is groter dan de afstand van het oog tot de punt van de bek. Verspreiding: Algemeen. Komt voor in allerlei watertypen. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven, kleine kreeftachtigen, wormpjes en dierlijk plankton Lengte tot circa: 35cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Blauwneus
Herkenning: De blauwneus heeft een vlezige snuit. Het voorste gedeelte van de kop heeft een donkere,
blauwachtige schijn. De anaalvin is langer dan bij de sneep, er zijn 20 tot 25
vinstralen. De onderstandige bek is hoefijzervormig. In de paaitijd heeft de
blauwneus een blauwzwarte bovenzijde en buik en vinnen worden oranjerood. Verspreiding: Uitheems, zeer zeldzaam. Uit Oost-Europa afkomstige riviervis, waarvan exemplaren
gevangen zijn in de Neder-Rijn, het Roterdamse havengebied en enkele Limburgse beken. Voedsel: Allerlei bodemdiertjes. Lengte tot circa: 50cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
(Schub)Karper
Herkenning: In de Nederlandse wateren komen van de karper 4 verschillende beschubbingstypen voor.
Deze typen worden aangeduid als Schubkarper, Spiegelkarper, Rijenkarper en Naaktkarper.
Er zijn 4 bekdraden aanwezig, waarvan 2 in de hoeken van de bek en 2 kortere op de bovenlip.
De rand van de rugvin is hol ingesneden, de voorste vinstraal van de rugvin is stevig en getand.
De Rijenkarper is van de andere karpertypen te onderscheiden door het voorkomen van een
enkele rij grote schubben op de zijlijn,
de Naaktkarper is van de andere karpertypen te onderscheiden doordat geen of slechts enkele schubben aanwezig zijn. Verspreiding: Ingeburgerd, algemeen. Komt door uitzettingen in veel wateren voor. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven, kleine kreeftachtigen, weekdieren en wormpjes. Lengte tot circa: 120cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Spiegelkarper
Herkenning: De spiegelkarper is van de andere karpertypen te onderscheiden doordat over
het gehele lichaam een aantal onregematig geplaatste schubben van verschillende grootte voorkomen. Verspreiding: Ingeburgerd, algemeen. Komt door uitzettingen in veel wateren voor. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven, kleine kreeftachtigen, weekdieren en wormpjes. Lengte tot circa: 120cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Graskarper
Herkenning: Kan verward worden met de kopvoorn. Onder de zijlijn liggen 5 rijen schubben.
Onderscheid zich van de karper door het ontbreken van bekdraden aan de stevige onderstaande
bek en door de korte rugvin. Verspreiding: Uitheems, vrij zeldzaam. Oorspronkelijk afkomstig uit China.
Naar Nederland gehaald ten behoeve van waterplantenbeheer.
Plant zich in ons land niet voort. Voedsel: Bij voorkeur (zachte) waterplanten. Lengte tot circa: 120cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zilverkarper
Herkenning: De spiegelkarper lijkt sterk op grootkopkarper. Verspreiding: Uitheems. Deze van oorsprong uit China afkomstige
karper kan in ons land worden aangetroffen. Via de grote rivieren komt
een enkele maal een uitgezet exemplaar van dit soort ons land binnen. Voedsel: Voornamelijk algen. Lengte tot circa: 100cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Grootkopkarper
Herkenning: De grootkopkarper lijkt sterk op spiegelkarper.
De grootkopkarper heeft een kortere kiel onder de buik. Verspreiding: Uitheems. Deze van oorsprong uit China afkomstige
karper kan in ons land worden aangetroffen. Via de grote rivieren komt
een enkele maal een uitgezet exemplaar van dit soort ons land binnen. Voedsel: Voornamelijk algen. Lengte tot circa: 100cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kroeskarper
Herkenning: Op de zijlijn liggen 33-36 schubben. De rugvin is bolrond.
De 5e of de 6e vinstraal is het langst. Bekdraden ontbreken. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt voor in stilstaande wateren met veel
plantengroei en een zachte bodem. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven, plantendelen, dierlijk plankton en slakjes. Lengte tot circa: 50cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zeelt
Herkenning: De iris van het oog is oranje gekleurd. De vinnen zijn bolrond.
Er zijn 2 korte bekdraden aanwezig. Onder de dikke slijmhuid bevinden zich op de
zijlijn 95-120 kleine schubben. Verspreiding: Algemeen. Komt voor in wateren met veel
plantengroei en een zachte bodem. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven, wormen en slakjes. Lengte tot circa: 60cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Giebel
Herkenning: Op de zijlijn van de giebel of wilde goudvis komen 28-31
schubben voor. De eerste vinstraal is tamelijk hard en getand. De rand van
de rugvin is hol ingesneden. De gekweekte goudvis is een kleurvariëteit
van de giebel. Verspreiding: Ingeburgerd, vrij zeldzaam.
De giebel wordt in ons land plaatselijk aangetroffen in allerlei wateren. Voedsel: Voornamelijk kleine diertjes en plantaardig materiaal. Lengte tot circa: 45cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Goudvis
Herkenning: Op de zijlijn van de goudvis komen 28-31
schubben voor. De eerste vinstraal is tamelijk hard en getand. De rand van
de rugvin is hol ingesneden. De gekweekte goudvis is een kleurvariëteit
van de giebel. Verspreiding: Uitheems. Werd oorspronkelijk in China en Japan gekweekt.
Komt in ons land voornamelijk als siervis voor in tuin- en parkvijvers.
Ook vormvariëteiten zoals sluierstaarten, worden veelvuldig als siervis gehouden.
Vaak losgelaten of ontsnapt. Voedsel: Voornamelijk kleine diertjes en plantaardig materiaal. Lengte tot circa: 30cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Alver
Herkenning: De bek is bovenstandig. Op de zijlijn liggen 48-55 schubben.
De kleur is opvallend zilverachtig. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt met name in de rivieren meer algemeen voor. Voedsel: insecten, insectenlarven en dierlijk plankton. Lengte tot circa: 25cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Gestippelde Alver
Herkenning: De bek is eindstandig. De zijlijn is gebogen en aan
weerszijden omgeven door zwarte streepjes. Verspreiding: Zeer zeldzaam. Reeds lang uit de Nederlandse wateren
(riviertjes en beken) verdwenen. Onlangs echter weer ontdekt in enkele Limburgse beken. Voedsel: insecten, insectenlarven, kleine kreeftachtigen en wormpjes. Lengte tot circa: 15cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Roofblei
Herkenning: De punt van de onderkaak valt in een kuiltje van de bovenkaak.
De brede, schuin omhoog gerichte, bek loopt door tot onder het oog. Verspreiding: Uitheems, zeldzaam. Komt van oorsprong uit het stroomgebied van
de Donau en Oost-Europa. Wordt steeds vaker in de grote rivieren en daarmee
verbonden wateren gevangen. Voedsel: insecten, insectenlarven en vis. Lengte tot circa: 100cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Serpeling
Herkenning: Kan worden verward met de blankvoorn. De bek is onderstandig.
De rand van de rug- en anaalvin is hol ingesneden. De iris is geelachtig. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt voor in rivieren en beken,
maar is daar sterk achteruit gegaan. Voedsel: insecten, insectenlarven en andere kleine diertjes. Lengte tot circa: 30cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Winde
Herkenning: De kleine bek is eindstandig. De rand van de anaalvin is ingesneden.
Op de zijlijn liggen 56-61 schubben. Verspreiding: Algemeen. Vooral in het IJselmeer en aangrenzende wateren,
in de Biesbosch en het Haringvliet en elders in de grote rivieren.
Kan door uitzetting ook voorkomen in afgesloten wateren. Voedsel: insecten, kleine kreeftachtigen en soms ook kleine witvis. Lengte tot circa: 80cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kopvoorn
Herkenning: Kan worden verward met de graskarper. Onder de zijlijn liggen
3-4 rijen schubben. Het lichaam is cilindrisch, de kop tamelijk plat en breed.
De anaalvin is bolrond. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Wordt hoofdzakelijk aangetroffen in het
stroomgebied van de Limburgse Maas. Komt ook elders in de grote rivieren en
een aantal beken voor. Voedsel: insecten, insectenlarven, weekdieren, soms plantendelen en kleine vis. Lengte tot circa: 65cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Sneep
Herkenning: De bek is onderstandig en ligt onder een vooruitstekende neus.
De hoornig, hard aanvoelende lippen vormen een vrijwel rechte spleet.
Op de zijlijn liggen 56-61 schubben. Verspreiding: Zeldzaam. Wordt hoofdzakelijk aangetroffen in het
stroomgebied van de Limburgse Maas maar komt stroomafwaarts ook voor. Voedsel: De sneep schraapt het voedsel, bestaande uit algen en kleine diertjes, met zijn bek van de stenen. Lengte tot circa: 50cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Barbeel
Herkenning: De bek is onderstandig met dikke uitstulpbare lippen.
Er zijn 4 bekdraden aanwezog, waarvan 2 op de bovenlip en 1 in elke hoek van de bek.
De rand van de rugvin is hol ingesneden. Verspreiding: Zeldzaam. Wordt hoofdzakelijk aangetroffen in het
stroomgebied van de Limburgse Maas, maar komt in andere grote rivieren ook voor. Voedsel: Vooral insectelarven, wormpjes en weekdieren. Lengte tot circa: 70cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Riviergrondel
Herkenning: De bek is onderstandig. Er zijn 2 bekdraden aanwezig,
1 in elke hoek van de bek Verspreiding: Algemeen. Komt niet alleen voor,
in rivieren, maar ook plaatselijk in diverse stilstaande wateren. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven en wormpjes. Lengte tot circa: 20cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Vetje
Herkenning: Op het zichtbare gedeelte van de
zeer korte zijlijn liggen 7-13 schubben. De bek is bovenstandig. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt plaatselijk in groter aantal voor,
zowel in kleine stilstaande wateren als in grote plassen.
Wordt ook gevonden in beken en kleine rivieren.
De aanwezigheid van het vetje wordt vaak niet opgemerkt. Voedsel: Voornamelijk dierlijk plankton en plantaardig materiaal. Lengte tot circa: 12cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bittervoorn
Herkenning: Op de korte, onvolledige zijlijn liggen 34-38 schubben.
Op de achterzijde van het lichaam bevindt zich een horizontale
blauw-groene streep. In het voorjaar zijn de vrouwtjes in het bezit van
een zogenaamde legbuis. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt plaatselijk in groter aantal voor in
schone stilstaande wateren. De bittervoorn is voor de voortplanting afhankelijk
van de aanwezigheid van grote zoetwatermosselen. Voedsel: Voornamelijk plantaardig materiaal, dierlijk plankton en insectenlarven. Lengte tot circa: 10cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Elrits
Herkenning: De bek is eindstandig. Op de zijden bevinden zich donkere vlekken.
De mannetjes tonen in de paartijd een felgekleurd paaikleed. Verspreiding: Zeer zeldzaam. Wordt plaatselijk in de Limburgse Geul
en in een beek op de Oostelijke Veluwe aangetroffen. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven en kleine kreeftachtigen. Lengte tot circa: 13cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Blauwband
Herkenning: De bek is bovendtandig. Er is een, niet altijd goed zichtbare,
donkere band van de neus tot aan de staart. Mannetjes zijn donkerder van kleur,
in de paaitijd staalblauw. Kop en kieuwdeksels zijn dan violet en roodachtig. Verspreiding: Uitheems, zeer zeldzaam. Vissoort uit oost-Azië. Breidt zich naar
het westen uit. Is aangetroffen in beken en andere wateren in Noord-Limburg en in maas en Rijn. Voedsel: Kleine kreeftachtigen, slakjes en algen. Lengte tot circa: 7cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Grote Modderkruiper
Herkenning: 10 bekdraden aanwezig, waarvan 4 op de onderlip,
2 in de hoeken van de bek en 4 op de bovenlip.
Over het lichaam lopen donkere banden in lengterichting. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt voor in vele wateren maar is zelden talrijk. Voedsel: Voornamelijk bodemdiertjes zoals wormpjes en insectenlarven. Lengte tot circa: 25cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kleine Modderkruiper
Herkenning: Er zijn 6 korte bekdraden, waarvan
4 op de bovenlip en 2 in de hoeken van de bek.
Op de flanken ligt een rij grote donkerbruine vlekken.
Ook de kop, de rug en de rug- en staartvin zijn gevlekt.
Onder het oog bevindt zich een gevorkt stekeltje . Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt plaatselijk, soms talrijk,
voor in uiteenlopende watertypen, maar heeft een voorkeur voor schone,
heldere wateren. Voedsel: Voornamelijk kleine diertjes zoals insectenlarven en wormpjes. Lengte tot circa: 13cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bermpje
Herkenning: Er zijn 6 bekdraden van ongelijke lengte aanwezig, waarvan
4 op de bovenlip en 2 in de hoeken van de bek.
Lichaam en vinnen zijn onregelmatig vaag gevlekt.
De voorzijde van de rugvin bevindt zich vóór de voorzijde van de buikvinnen. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Het bermpje komt in veel beken op
zandgrond vrij talrijk voor. Voedsel: Voornamelijk kleine diertjes zoals insectenlarven en wormpjes. Lengte tot circa: 15cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Meerval
Herkenning: Er zijn 6 bekdraden aanwezig, waarvan
2 op de onderkaak, 2 in de hoeken van de zeer brede bek en 2 lange sprieten op de kop
vóór de zeer kleine ogen. De opvallend kleine rugvin bevind zich ver naar
voren op het lichaam. Op het achterste deel van het lichaam is aan de
onderzijde een vinzoom aanwezig. Verspreiding: Zeldzaam. Komt voor in de Westeinderplassen en de
daarmee in verbinding staande wateren. Wordt ook regelmatig in de rivieren
en op andere plaatsen gevangen. Voedsel: Voornamelijk vis. Lengte tot circa: 250cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bruine Amerikaanse Dwergmeerval
Herkenning: Kan worden verward met de zwarte Amerikaanse dwergmeerval.
Er zijn 8 bekdraden aanwezig, waarvan 4 op de onderkaak, 2 in de hoeken van de
bek en 2 op de kop. De stekels van de borstvinnen zijn aan de binnenkant sterk getand.
Er is een vetvin aanwezig. Verspreiding: Ingeburgerd, zeldzaam. Oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika.
Komt plaatselijk voor in Noord-Brabant en Limburg. Wordt ook wel aangetroffen in het
Hollandse plassengebied en in wateren rond Amsterdam.
Wordt soms vrijgelaten uit aquaria. Voedsel: Voornamelijk insectenlarven, slakjes, visjes en soms plantendelen. Lengte tot circa: 45cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zwarte Amerikaanse Dwergmeerval
Herkenning: Kan worden verward met de bruine Amerikaanse dwergmeerval.
De buitenste rand van de anaalvin steekt donker af bij de rest van de anaalvin.
Er zijn 8 bekdraden aanwezig, waarvan 4 op de onderkaak, 2 in de hoeken van de
bek en 2 op de kop. De stekels van de borstvinnen zijn aan de binnenkant niet of zwak getand.
Er is een vetvin aanwezig. Verspreiding: Uitheems, zeer zeldzaam. Oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika.
Er zijn slechts enkele waarnemingen bekend. Voedsel: Insectenlarven, slakjes, visjes en plantendelen. Lengte tot circa: 35cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Afrikaanse Meerval
Herkenning: De afgeplatte kop telt 8 bekdraden aanwezig. Verspreiding: Uitheems. Wordt op enkele plaatsen in ons land gekweekt.
Is in het recente verleden in een aantal wateren terecht gekomen. De overlevingskans
in de winter is nihil. Lengte tot circa: 130cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kwabaal
Herkenning: Onder de bek bevindt zich 1 kindraad. er zijn 2 rugvinnen
waarvan de achterste (vinzoom) doorloopt tot aan de staartvin.
De buikvinnen bevinden zich voor de borstvinnen. Verspreiding: Zeldzaam. Komt in kleine aantallen voor in met name het
Utrechtse plassengebied, in Friesland en in de grote rivieren. Voedsel: Kreeftachtigen en kleine vis. Lengte tot circa: 60cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Gup
Herkenning: Vorm en kleur van de gup zijn vooral bij mannetjes zeer variabel. Verspreiding: Uitheems, zeer zeldzaam. Oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Amerika.
In ons land ingevoerd als aquariumvis. Losgelaten exemplaren handhaven zich door koelwater
verwarmde wateren bij enkele industrieën en elektriciteitscentrales. Lengte: mannetjes tot ca. 3cm, vrouwtjes tot ca. 6cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Driedoornige Stekelbaars
Herkenning: Vóór de rugvin bevinden zich 2-4 stekels. Rug- en anaalvin bevinden
zich ver naar achteren. De mannetjes hebben in de paaitijd een rode keel en buik en
een blauw oog. Verspreiding: Algemeen. Komt voor in zoete, brakke en zoute wateren.
Een deel van de driedoornige stekelbaarzen zwemt vanuit zee het binnenland in
om te paaien. Voedsel: Voornamelijk dierlijk plankton. Lengte tot ca.: 10cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Tiendoornige Stekelbaars
Herkenning: Vóór de rugvin bevinden zich 9-11 stekels. De buik is zilverkleurig.
Rug- en anaalvin bevinden zich ver naar achteren. Verspreiding: Algemeen. Heeft een voorkeur voor kleine, plantenrijke wateren. Voedsel: Voornamelijk dierlijk plankton. Lengte tot ca.: 7cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Baars
Herkenning:De 2 rugvinnen zijn gescheiden, waarvan de voorste
uitsluitend harde stekels heeft. Op de achterzijde van de voorste rugvin bevindt
zich een zwarte vlek. Over het lichaam lopen een aantal verticale, donker banden. Verspreiding: Algemeen. Komt voor in niet te troebele wateren. Voedsel: Eet allerlei dierlijk voedsel, maar boven een lengte van 15cm vooral vis. Lengte tot ca.: 50cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Snoekbaars
Herkenning: De 2 rugvinnen zijn gescheiden, waarvan de voorste
uitsluitend harde stekels heeft. De bovenkaak loopt door tot achter het violet oplichtende oog. Verspreiding: Ingeburgerd, algemeen. Komt voor in troebele en diepe heldere wateren.
Heeft daarbij voorkeur voor een stevige bodem. Voedsel: Hoofdzakelijk kleine vis. Lengte tot ca.: 120cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Pos
Herkenning: De rugvin bestaat uit een gedeelte met harde stekels en een
gedeelte met zachte stekels.
Het lichaam, inclusief de staart- en rugvin is getekend met donkere vlekjes. Verspreiding: Algemeen. Komt met name in de grotere wateren en het IJselmeer voor. Voedsel: Hoofdzakelijk insectenlarven en kleine kreeftachtigen. Lengte tot ca.: 20cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zonnebaars
Herkenning: Op het kieuwdeksel bevindt zich vaak een oranje-rode, zwart omrande vlek.
De rugvin bestaat uit één geheel, waarin echter een gedeelte met harde stekels en een
hoger gedeelte met zachte stekels zijn te onderscheiden. Het lichaam is opvallend
getekend met blauwachtige flanken, bezet met geelbruine en rode vlekjes. Verspreiding: Ingeburgerd, zeldzaam. Komt oorspronkelijk uit Noord Amerika.
Wordt in ons land voornamelijk aangetroffen in vennen en plantenrijke wateren in
Noord Brabant. Verder op sommige plaatsen in en langs de Limburgse Maas en in
Noord- en Zuid Holland. Voedsel: Hoofdzakelijk dierlijk plankton, insecten(larven) en visbroed. Lengte tot ca.: 15cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Rivierdonderpad
Herkenning: De 2 rugvinnen grenzen aan elkaar, het achterste deel is
beduidend langer dan het voorste deel. Op het kieuwdeksel bevindt zich een omhoog
wijzend stekeltje. De ogen liggen dicht bij elkaar boven op de kop. Schubben ontbreken. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt in geringe aantallen voor in beken. Heeft
een voorkeur voor een harde, stenige bodem. In groter aantal te vinden in grote rivieren en
meren met stenen oevers. Voedsel: Hoofdzakelijk insectenlarven, wormpjes en kleine kreeftachtigen. Lengte tot ca.: 15cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bot
Herkenning: De bek en de ogen van deze platvis staan scheef op de kop.
De rug- en anaalvin zijn zeer lang. Op de zijlijn en op de basis van de rug- en anaalvin
komen kleine beenknobbeltjes voor, die ruw aanvoelen als men hierover van staart naar kop
strijkt. Verspreiding: Vrij zeldzaam. Komt voor in zee en in brakke tot zoete wateren, die
in zee uitmonden. Trekt als een- of tweejarige vis de zeeopeningen in. Voedsel: Hoofdzakelijk kleine kreeftachtigen, wormpjes en kleine vis. Lengte tot ca.: 50cm -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
(Diklip)Harder
Herkenning: Er zijn drie hardersoorten: De diklip-, de dunlip- en de goudharder.
De drie soorten vertonen een grote gelijkenis. Er zijn 2 korte gescheiden rugvinnen,
waarvan de voorste 4 stekels heeft. De brede bek is eindstandig. Verspreiding: Harders, waarvan de diklip het meest algemeen is,
komen vooral in de kustwateren voor.
De minder algemene dunlip wordt ook wel sporadisch in het zoete water aangetroffen. Voedsel: Hoofdzakelijk algen. Lengte tot ca.: 70cm